skomaker

Skomakere
Schoenmakers

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈskuːmɑːkəɾ /, / skuˈmɑːkəɾ /

Woordafbreking

• sko·ma·ker

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig uit het Nederduits
• Samenstelling van  sko zn "schoen"  en  maker zn "maker"  met het achtervoegsel -er

Naar frequentie	32495

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	skomaker	skomakeren	skomakere	skomakerne
genitief	skomakers	skomakerens	skomakeres	skomakernes

Zelfstandig naamwoord

skomaker, m

1. (beroep) schoenlapper, schoenmaker (mannelijke vorm)
2. (beroep) schoenlapster, schoenmaakster (vrouwelijke vorm)

Hyperoniemen

• håndverker

Afgeleide begrippen

   

lappeskomaker skomaker skomakerfag skomakergutt skomakerkniv skomakerlaug skomakertime skomakerverksted

Opmerkingen

• Nynorsk: skomakar