schubdier

Nederlands

Schubdier

Uitspraak

• Geluid:  schubdier    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈsxʏbdir / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• schub·dier

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  schub zn  en  dier zn , in de betekenis van ‘insecten etend zoogdier’ aangetroffen vanaf 1761

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	schubdier	schubdieren
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het schubdier o

1. (schubdierachtigen) benaming voor zoogdieren uit de familie Manidae  in de orde der schubdierachtigen (Pholidota ) en voorkomend in Afrika en Zuid-Azië

Hyponiemen

• Chinees schubdier, Indisch schubdier, Javaans schubdier, langstaartschubdier, palawanschubdier, reuzenschubdier, Temmincks schubdier

Vertalingen

    1. benaming voor zoogdieren uit de familie Manidae   

Atjehs: treunggiléng Duits: Schuppentier (de) o

Indonesisch: tenggiling (id) Spaans: pangolín (es) m

Gangbaarheid

• Het woord schubdier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.