schapen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scha·pen
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
[A] de schapen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schaap
- ▸ Een tropische versie van Schotland, met meer dan 60 miljoen schapen en ontelbare gevaarlijke rivieren.[2]
- meervoudsvorm als officiële benaming (evenhoevigen) Ovis een geslacht van hoefdieren uit de onderfamilie bokken (Caprinae) van de holhoornigen (Bovidae). Tot dit geslacht behoren het schaap en zijn wilde verwanten als de moeflon, de argali en het dikhoornschaap. De wetenschappelijke naam ervan werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- [2] argali, dikhoornschaap, moeflon, sneeuwschaap
- [2] Cypriotische moeflon, Dalls schaap, Europese moeflon, oerial
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
- schaapachtig, schaapgoed, schaapherder, schaapherderin, schaaphok, schaapkameel, schaapman, schaapmannetje, schaapreclame, schaapsbout, schaapsbouw, schaapscheerder, schaapsdoorn, schaapsdravik, schaapsherder, schaapshond, schaapshoofd, schaapskikker, schaapsklaver, schaapskleren, schaapskooi, schaapskop, schaapskudde, schaapsleder, schaapsleer, schaapsleren, schaapsoor, schaapspokken, schaapsstal, schaapsvacht, schaapsvel, schaapsvis, schaapwachter, schapekooi, schapen met bokken verdelen, schapenaard, schapenband, schapenbloem, schapenboer, schapenboon, schapenborst, schapenbot, schapenboter, schapenbouillon, schapenbout, schapendief, schapendistel, schapendoder, schapendoes, schapendrift, schapeneiland, schapenfarm, schapenfoetus, schapenfok, schapenfokker, schapenfokkerij, schapengaas, schapengal, schapengras, schapengrasuil, schapenherder, schapenhoeder, schapenhok, schapenhoogland, schapenhouder, schapenhouderij, schapenhuid, schapenkaas, schapenkervel, schapenkeutel, schapenklaver, schapenkooi, schapenkop, schapenkotelet, schapenkudde, schapenkut, schapenland, schapenleder, schapenleer, schapenleren, schapenlever, schapenlichaam, schapenlong, schapenluis, schapenmarkt, schapenmelk, schapenmelker, schapenmest, schapennest, schapenneuker, schapenoog, schapenoor, schapenpad, schapenpokken, schapenpoot, schapenras, schapenrib, schapenschaar, schapenscheerder, schapenschot, schapensmeer, schapenstaart, schapenstal, schapentalk, schapenteek, schapenteelt, schapentong, schapenvacht, schapenvanger, schapenvel, schapenvet, schapenvlees, schapenvlies, schapenvoeder, schapenvoer, schapenwei, schapenweide, schapenweiderij, schapenwol, schapenwolk, schapenwollen, schapenworst, schapenziekte, schapenzuring
Uitdrukkingen en gezegden
- schapen met bokken verdelen
- Als de herder verdwaalt dolen de schapen
als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten
- De bokken van de schapen scheiden
De goeden apart van de kwaden zetten of een scheiding maken tussen goede en slechte mensen ofwel: Een scheiding maken tussen mannen en vrouwen ofwel: Een scheiding maken tussen mensen die iets durven of kunnen ten opzichte van anderen.
- Er gaan veel makke schapen in een hok
wanneer iedereen rustig blijft, passen veel mensen in dezelfde ruimte
Verwante begrippen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schapen 'sxa.pə(n) |
schaapte sxaptə |
geschapen ɣə'sxa.pə(n) |
zwak -t | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
Werkwoord
[B] schapen
- overgankelijk (verouderd) doen ontstaan uit niets
- ▸ Om 'tlaeste meester-stuck, het cort-begrip van allen
De cleijne werelt, Mensch, naer mijn goet wel-gevallen
Te schapen, als een Heer die alles heerschen mocht,
Ses daghen hebb' ick daer vrij-willich in verwrocht.[3]
- ▸ Om 'tlaeste meester-stuck, het cort-begrip van allen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten. : 17” (boek: 2001; gedicht: 29 augustus 1619), Constantijn Huygens Instituut, Den Haag, ISBN 907683203X, p. 239/240
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Evenhoevigen in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal