schaatsenrijden

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  schaatsenrijden    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• schaat·sen·rij·den

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  schaats  en  rijden  met het invoegsel -en- 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
schaatsenrijden
onvolledig

Werkwoord

schaatsenrijden

1. (sport) schaatsen

Afgeleide begrippen

• schaatsenrijder, schaatsenrijdster

Vertalingen

    1.   

Engels: skate (en)

Spaans: patinar (es)

Gangbaarheid

• Het woord schaatsenrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.