satire
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·ti·re
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hekelschrift’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1811 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | satire | satiren satires |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- voorstelling van zaken waarin op spottende wijze iets aan de kaak wordt gesteld
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord satire staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "satire" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "satire" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be