saddle

Engels

Uitspraak

• Geluid:  saddle (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈsæd(ə)l/

Woordherkomst en -opbouw

• erfwoord via Middelengels sadel van Angelsaksisch sadol

enkelvoud	meervoud
saddle	saddles

Zelfstandig naamwoord

saddle

1. (paardrijden) (verkeer) zadel (op een paard, motor of fiets)
2. (aardrijkskunde) zadel, bergpas
3. (muziek) zadel, kam (deel snaarinstrument)

vervoeging
onbepaalde wijs	to  saddle
he/she/it	saddles
verleden tijd	saddled
voltooid deelwoord	saddled
onvoltooid deelwoord	saddling
gebiedende wijs	saddle

Werkwoord

saddle

1. overgankelijk zadelen
2. overgankelijk opzadelen met, belasten

Gangbaarheid

• In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "saddle" herkend door:

99 %	van de Amerikanen;
100 %	van de Britten.