rugbyclub

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rugbyclub    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rug·by·club

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  rugby  en  club 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	rugbyclub	rugbyclubs
verkleinwoord	rugbyclubje	rugbyclubjes

Zelfstandig naamwoord

de rugbyclub v / m

1. (sport) een vereniging ter beoefening van de sport rugby.

   • De rugbyclub werd opgericht in 1923. 

Verwante begrippen

• balspel
• rugbyen, rugbybal, rugbyer, rugbyploeg, rugbyteam, rugbyspeler, rugbyveld, rugbywedstrijd

Gangbaarheid

• Het woord rugbyclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.