roodhuid

Nederlands

roodhuid

Uitspraak

• Geluid:  roodhuid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rood·huid

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘indiaan’ voor het eerst aangetroffen in 1884
• samenstelling van  rood  en  huid 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	roodhuid	roodhuiden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de roodhuid m

1. indiaan

Verwante begrippen

• bleekgezicht

Gangbaarheid

• Het woord roodhuid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roodhuid" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.