roller

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  roller    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rol·ler

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van rollen met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	roller	rollers
verkleinwoord	rollertje	rollertjes

Zelfstandig naamwoord

de roller m

1. (huishouden) voorwerp waarmee men kan rollen (bijv. een verfroller)
2. (huishouden) krulspeld, haarroller
3. (scheepvaart) zware golf

Hyponiemen

   

appelbladroller bladroller deegroller eikenbladroller grasroller haarroller koningsroller middenroller palmroller sneeuwroller trasroller verfroller zijroller

Afgeleide begrippen

• rollerbank, rollercoaster, rollerdisco, rollerketting, rollerpiste, rollerskate, rollerskaten, rollerskater

Vertalingen

    1.   

Spaans: rodillo (es) m

Gangbaarheid

• Het woord roller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roller" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.