rocket

[1]: The rocket Apollo 15.
De raket Apollo 15.

[3]: Rocket (Eruca sativa).
Rucola.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  rocket (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈrokit/

enkelvoud	meervoud
rocket	rockets

Zelfstandig naamwoord

rocket

1. (techniek) raket
2. (voetbal), (spreektaal) schot
3. (plantkunde) raketsla, rucola

Synoniemen

• [3]: (taxonomisch) Eruca sativa 

Afgeleide begrippen

• [1]: rocket-powered
• [1]: rocket-propelled
• [1]: rocketry

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: rocket base
• [1]: rocket engine
• [1]: rocket engineer
• [1]: rocket firing
• [1]: rocket fuel
• [1]: rocket launcher
• [1]: rocket launching
• [1]: rocket propellant
• [1]: rocket propellent
• [1]: rocket propulsion
• [1]: rocket range
• [1]: rocket scientist
• [3]: blue rocket
• [3]: dame's rocket
• [3]: rocket cress
• [3]: rocket larkspur
• [3]: rocket salad

Verwante begrippen

• [1]: missile

Typische woordcombinaties

• [1]: to blast a rocket

een raket afschieten

vervoeging
onbepaalde wijs	to  rocket
he/she/it	rockets
verleden tijd	rocketed
voltooid deelwoord	rocketed
onvoltooid deelwoord	rocketing
gebiedende wijs	rocket

Werkwoord

rocket

1. onovergankelijk raketachtig bewegen, raketachtig in de hoogte schieten

Vaste voorzetsels

• rocket upwards

Afgeleide begrippen

• sky-rocket