ringvinger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ringvinger (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ring·vin·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ring en vinger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ringvinger | ringvingers |
verkleinwoord | ringvingertje | ringvingertjes |
Zelfstandig naamwoord
de ringvinger m
- (anatomie) vierde vinger, gelegen tussen de pink en de middelvinger, waaraan normaliter ringen worden gedragen
Afgeleide begrippen
-
De ringvinger
-
Een bruidspaar met huwelijksring aan de ringvinger
Vertalingen
1. vierde vinger
|
Gangbaarheid
- Het woord ringvinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ringvinger" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be