redderen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  redderen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• red·de·ren

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘in orde brengen’ voor het eerst aangetroffen in 1265

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
redderen	redderde	geredderd
zwak -d	volledig

Werkwoord

redderen

1. overgankelijk schoonmaken, opruimen
2. overgankelijk regelen, in orde brengen

Hyponiemen

• beredderen, ontredderen, opredderen, overredderen

Afgeleide begrippen

• geredder, redderaar, redderig, reddering

Gangbaarheid

• Het woord redderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "redderen" herkend door:

76 %	van de Nederlanders;
62 %	van de Vlamingen.