rechtsgeldig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rechts·gel·dig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van recht en geldig met het invoegsel -s-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rechtsgeldig | rechtsgeldiger | rechtsgeldigst |
verbogen | rechtsgeldige | rechtsgeldigere | rechtsgeldigste |
partitief | rechtsgeldigs | rechtsgeldigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
rechtsgeldig
- het geldig zijn volgens het recht geldig, of volgens het recht van kracht zijn.
- Dat is een rechtsgeldige handeling.
Gangbaarheid
- Het woord rechtsgeldig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rechtsgeldig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be