realiteitszin
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·a·li·teits·zin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | realiteitszin | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de realiteitszin m
- de mate waarin men de realiteit zoalsd men die ervaart overeenkomt met de werkelijkheid