raamkozijn

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  raamkozijn    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• raam·ko·zijn

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  raam  en  kozijn  (bet. [A]).

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	raamkozijn	raamkozijnen
verkleinwoord	raamkozijntje	raamkozijntjes

Zelfstandig naamwoord

het raamkozijn o

1. (bouwkunde) een kozijn waarin een raam is opgenomen

   • Het raamkozijn moest vervangen worden. 

Verwante begrippen

• deurkozijn

Gangbaarheid

• Het woord raamkozijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raamkozijn" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.