presidentschap

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  presidentschap    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pre·si·dent·schap

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van president met het achtervoegsel -schap

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	presidentschap	presidentschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het presidentschap o

1. ambt, waardigheid van president

   • oud-premier van Bunga Bunga-land doet opnieuw een gooi naar het presidentschap 

2. tijd dat iemand president is

Hyponiemen

• bondspresidentschap, minister-presidentschap

Gangbaarheid

• Het woord presidentschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.