peet

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  peet    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• peet

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘peter of meter’ voor het eerst aangetroffen in 1519

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	peet	peten
verkleinwoord	peetje	peetjes

Zelfstandig naamwoord

de peet v / m

1. doopgetuige, doopheffer, peter

Afgeleide begrippen

• peetdochter, peetmoeder, peetoom, peetouder, peetschap, peettante, peetvader, peetzoon

Vertalingen

    1.   

Engels: godfather (en)

Spaans: padrino (es) m

Gangbaarheid

• Het woord peet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peet" herkend door:

81 %	van de Nederlanders;
55 %	van de Vlamingen.