pedagoog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pe·da·goog
Woordherkomst en -opbouw
- via Frans pédagogue van Latijn paedagogus en Oudgrieks παιδαγωγός (paidagoogós) "slaaf die kinderen opvoedt", in de betekenis van ‘opvoedkundige’ aangetroffen vanaf 1560 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pedagoog | pedagogen |
verkleinwoord | pedagoogje | pedagoogjes |
Zelfstandig naamwoord
de pedagoog m
- (beroep) iemand die op een doordachte manier helpt kinderen op te voeden
Schrijfwijzen
- paedagoog (officiële spelling tot 1955)
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1. iemand die op een doordachte manier helpt kinderen op te voeden
Gangbaarheid
- Het woord pedagoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pedagoog" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ pedagoog op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "pedagoog" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %