pastille

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pastille    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pas·til·le

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tablet’ voor het eerst aangetroffen in 1889

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pastille	pastilles
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de pastille v / m

1. zuigtablet
2. tablet als versnapering

Verwante begrippen

• dragee, tablet

Hyponiemen

• hoestpastille

Vertalingen

    1.   

Duits: Pastille (de) v

Spaans: gragea (es) v, pastilla (es) v

Gangbaarheid

• Het woord pastille staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pastille" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.

Frans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

pastille v

1. (spreektaal) gat, anus