passagiersvliegtuig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  passagiersvliegtuig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pas·sa·giers·vlieg·tuig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  passagier  en  vliegtuig  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	passagiersvliegtuig	passagiersvliegtuigen
verkleinwoord	passagiersvliegtuigje	passagiersvliegtuigjes

Zelfstandig naamwoord

het passagiersvliegtuig o

1. (luchtvaart) vliegtuig dat bestemd is om reizigers te vervoeren

Vertalingen

    1.   

Duits: Passagierflugzeug (de) Engels: airliner (en) Frans: avion de ligne (fr) Italiaans: aereo di linea (it)

Portugees: avião de passageiros (pt) Spaans: avión de pasajeros (es) Zweeds: passagerarflygplan (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord passagiersvliegtuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.