parlementslid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·le·ments·lid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van parlement en lid met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parlementslid | parlementsleden |
verkleinwoord | parlementslidje | parlementslidjes |
Zelfstandig naamwoord
het parlementslid o
- (beroep) lid van een parlement
- Het parlementslid gedroeg zich onbehoorlijk.
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord parlementslid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.