overgrootouder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overgrootouder (hulp, bestand)
- IPA: /ˈovərɣrotˌʌʊdər/
Woordafbreking
- over·groot·ou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van overgroot en ouder
- samenstelling van over en grootouder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overgrootouder | overgrootouders |
verkleinwoord | overgrootoudertje | overgrootoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
de overgrootouder m
- (familie) een ouder van een grootouder
Hyponiemen
Vertalingen
1. een ouder van een grootouder
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord overgrootouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.