opwaaide
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·waai·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opwaaien |
opwaaide
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opwaaien
- ... dat ik opwaaide.
- ... dat jij opwaaide.
- ... dat hij, zij, het opwaaide.
- ... dat ik opwaaide.