optornen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·tor·nen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met moeite tegenin gaan (bij zeilen)’ voor het eerst aangetroffen in 1646 [1]
- samenstelling van op en tornen ww [2]
Werkwoord
optornen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
optornen |
tornde op |
opgetornd |
zwak -d | volledig |
- ergens met veel moeite tegenin gaan
- Ander groot probleem volgens Van Thilborgh: Leonidas valt tussen twee stoelen. ‘Het moet optornen tegen chocoladebedrijven die en masse merkpralines tegen scherpe prijzen maken en verkopen. Maar ook tegen een hele resem artisanale chocolatiers die zwaar inzetten op productvernieuwing. En zo consumenten aanspreken die er geen graten in zien om een pak meer te betalen als de pralines maar exclusiviteit en luxe uitstralen. [4]
- Vaiana moet heel wat doorstaan, aldus Clements. ,,Het ene na het andere. Ze moet optornen tegen Maui, de robuuste halfgod die haar op haar zoektocht naar een fabelachtig eiland vergezelt en die wordt ingesproken door Dwayne 'The Rock' Johnson. Daar is ze ook naar gebouwd." [5]
Gangbaarheid
- Het woord optornen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "optornen" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "optornen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ optornen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard DINSDAG 5 SEPTEMBER 2017
- ↑ Tubantia 10-01-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 58 %
- Prevalentie Vlaanderen 75 %