opstelling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  opstelling    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• op·stel·ling

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van opstellen met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	opstelling	opstellingen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de opstelling v

1. het opstellen (plaatsen)
2. wijze waarop iets opgesteld is
3. gedrag, houding

Hyponiemen

• basisopstelling, familieopstelling, laboratoriumopstelling, organisatieopstelling

Gangbaarheid

• Het woord opstelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opstelling" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.