ophoesten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·hoes·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en hoesten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ophoesten |
hoestte op |
opgehoest |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
ophoesten overgankelijk
- (medisch) door hoesten vanuit de luchtpijp of slokdarm omhoog werken
- (informeel), (figuurlijk) ergens mee voor de dag komen, produceren, voortbrengen
- Wat een moeilijke vraag, je denkt toch niet dat ik het antwoord zomaar kan ophoesten?
- (informeel), (figuurlijk) betalen
- Ze moest 100 euro ophoesten.
Gangbaarheid
- Het woord ophoesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ophoesten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %