ootmoedig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oot·moe·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ootmoedig | ootmoediger | ootmoedigst |
verbogen | ootmoedige | ootmoedigere | ootmoedigste |
partitief | ootmoedigs | ootmoedigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ootmoedig [2]
- ootmoed tonend
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ootmoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ootmoedig" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ ootmoedig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be