oogpunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oog·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oog en punt [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogpunt | oogpunten |
verkleinwoord | oogpuntje | oogpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
het oogpunt o
- gezichtspunt waaruit iets wordt bekeken
Verwante begrippen
Hyponiemen
- beleidsoogpunt, concurrentieoogpunt, kostenoogpunt, marketingoogpunt, mededingingsoogpunt, milieuoogpunt, preventieoogpunt, reclameoogpunt, veiligheidsoogpunt, vergelijkingsoogpunt
Gangbaarheid
- Het woord oogpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogpunt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be