ontmenselijkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·men·se·lijkt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontmenselijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontmenselijken |
ontmenselijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmenselijken
- Jij ontmenselijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmenselijken
- Hij ontmenselijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontmenselijken
- Ontmenselijkt!
vervoeging van: | ontmenselijken… |
verbogen vorm: | ontmenselijkte |
ontmenselijkt
- voltooid deelwoord van ontmenselijken