noodgebouw
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noodgebouw (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnotxəˌbɑu / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈnot.χəˌbɑʊ̯/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈnot.ɣəˌbɔʊ̯/
Woordafbreking
- nood·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood en gebouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodgebouw | noodgebouwen |
verkleinwoord | noodgebouwtje | noodgebouwtjes |
Zelfstandig naamwoord
het noodgebouw o
- (bouwkunde) een gebouw dat tijdelijk gebruikt wordt zolang men niet de beschikking heeft over een permanent gebouw
- In het noodgebouw is alles duidelijk minder goed geïsoleerd.
Hyperoniemen
Vertalingen
1. een gebouw dat tijdelijk gebruikt wordt als kerk zolang men niet de beschikking heeft over een permanent kerkgebouw
Gangbaarheid
- Het woord noodgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal