noachidisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  noachidisch    (hulp, bestand)
• IPA: /noɑˈxidis/

Woordafbreking

• no·a·chi·disch

Woordherkomst en -opbouw

• Herkomst: Hebreeuws (vernederlandste vorm)

	stellend
onverbogen	noachidisch
verbogen	noachidische

Bijvoeglijk naamwoord

noachidisch

1. (Jiddisch-Hebreeuws) in 'noachidische geboden': ook bestemd voor niet-joden

Schrijfwijzen

• noachitisch

Gangbaarheid

• Het woord 'noachidisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.