nemer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  nemer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ne·mer

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van nemen met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nemer	nemers
verkleinwoord	nemertje	nemertjes

Zelfstandig naamwoord

de nemer m

1. iemand die neemt

Verwante begrippen

• neemster

Antoniemen

• gever

Hyponiemen

• franchisenemer, geldnemer, gijzelnemer, hypotheeknemer, initiatiefnemer, kredietnemer, opdrachtnemer, pandnemer, verzekeringnemer, werknemer, wraaknemer

Gangbaarheid

• Het woord nemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nemer" herkend door:

88 %	van de Nederlanders;
80 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.