nadoen

Nadoen.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  nadoen    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈnadun/

Woordafbreking

• na·doen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  na bw  en  doen ww 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
nadoen	deed na	nagedaan
onregelmatig	volledig

Werkwoord

nadoen

1. overgankelijk doen wat iemand anders doet

Antoniemen

• voordoen

Synoniemen

• imiteren
• na-apen

Vertalingen

    1. doen wat iemand anders doet   

Duits: nachahmen (de), nachmachen (de) Engels: imitate (en), copycat (en) Esperanto: simii (eo) Frans: imiter (fr) Noors: etterligne (nor), etterlikne (nor), herme (nor), imitere (nor)

Nynorsk: etterligne (nno), herme (nno), imitere (nno) Oudnoords: eptirleiða, herma Vietnamees: bắt chước (vi), a dua (vi) Zweeds: efterapa (sv), härma (sv)

Gangbaarheid

• Het woord nadoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nadoen" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.