nabespreken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  nabespreken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• na·be·spre·ken

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  na  en  bespreken 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
nabespreken	besprak na	nabesproken
klasse 4	volledig

Werkwoord

nabespreken

1. overgankelijk na afloop bespreken, evalueren (het achteraf beoordelen van wat goed en wat slecht gegaan is om het in de toekomst beter te doen)

Afgeleide begrippen

• nabespreking

Gangbaarheid

• Het woord nabespreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.