meting

Nederlands

Niet te verwarren met: meeting

Uitspraak

• Geluid:  meting    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• me·ting

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van meten met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	meting	metingen
verkleinwoord	metinkje	metinkjes

Zelfstandig naamwoord

de meting v

1. (techniek) (natuurkunde) het meten (bepaling van de maat, waarde, grootte)

Hyponiemen

   

aardmeting bloeddrukmeting driehoeksmeting geluidmeting geluidsmeting graadmeting hoekmeting hoofdmeting hoogtemeting kleurmeting krachtmeting lengtemeting nulmeting oogmeting proefmeting schedelmeting tijdmeting veelhoeksmeting verschilmeting vlaktemeting

Vertalingen

    1.   

Duits: Messung (de) v Engels: measurement (en)

Frans: mesurage (fr) m Roemeens: măsurătoare (ro) Spaans: medición (es) v

Gangbaarheid

• Het woord meting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meting" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.