manzanillaboom

Nederlands

vrucht en bladeren

Uitspraak

• Geluid:  manzanillaboom    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• man·za·nil·la·boom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  manzanilla  en  boom zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	manzanillaboom	manzanillabomen
verkleinwoord	manzanillaboompje	manzanillaboompjes

Zelfstandig naamwoord

de manzanillaboom m

1. (bloemplanten) Hippomane mancinella  een zeer giftige boom / struik in de wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae ). Hij komt veel voor in Midden-Amerika en het Caribisch gebied waaronder curaçao, Bonaire en Aruba. De naam manzanilla betekent in het Spaans "appeltje"; deze dankt hij aan het uiterlijk van de vruchten

Hyperoniemen

• wolfsmelkfamilie, zaadplanten, fabiden, rosiden, bedektzadigen, landplanten, planten

Gangbaarheid

• Het woord 'manzanillaboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] manzanillaboom op Wikidata