luthers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lu·thers
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘volgens de leer van Luther’ voor het eerst aangetroffen in 1528 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | luthers | lutherser | lutherst |
verbogen | lutherse | luthersere | lutherste |
partitief | luthers | luthersers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
luthers
- (religie) volgens de leer van Maarten Luther, volgens de lutherse kerk.
- 80 miljoen mensen zijn lid van lutherse kerken. Daarvan wonen er 25 miljoen in Duitsland.
Gangbaarheid
- Het woord luthers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luthers" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "luthers" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be