lulkoek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lulkoek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• lul·koek

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lul ww  en  koek 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lulkoek	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de lulkoek m

1. (informeel) flauwekul, onzin, zwakzinnig geklets, stom gezwets

Synoniemen

• kletskoek

Gangbaarheid

• Het woord lulkoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lulkoek" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.