looptijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loop·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van loop en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | looptijd | looptijden |
verkleinwoord | looptijdje | looptijdjes |
Zelfstandig naamwoord
de looptijd m
- de tijd dat iets duurt (van bijvoorbeeld een lening, een abonnement)
- De looptijd van het abonnement is 3 jaar.
Gangbaarheid
- Het woord looptijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "looptijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be