lonen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lonen
loon
loonde
zwak -d volledig

Werkwoord

lonen

  1. voordeel opleveren, een resultaat opleveren dat opweegt tegen de daarmee gemoeide kosten en inspanningen
     De vervuiler gaat betalen en groen gedrag gaat lonen.[2]
Typische woordcombinaties
  • misdaad loont niet
  • werk moet lonen

Zelfstandig naamwoord

de lonenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord loon

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. "lonen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Jolande Sap geciteerd door Niels Posthumus & Marije Willems
    “Reacties op Lenteakkoord: ‘onverstandige weg uit crisis’” (25 mei 2012) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be