lijder

Nederlands

Niet te verwarren met: leider

Uitspraak

• Geluid:  lijder    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• lij·der

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van lijden met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lijder	lijders
verkleinwoord	lijdertje	lijdertjes

Zelfstandig naamwoord

de lijder m

1. iemand die aan iets lijdt

Verwante begrippen

• lijderes, -paat, -pathie

Hyponiemen

adenoïdelijder aidslijder armoelijder astmalijder beriberilijder borstlijder choleralijder dysenterielijder hartlijder hemofilielijder hongerlijder hoofdpijnlijder

hoofdzeerlijder influenzalijder ischiaslijder jichtlijder kankerlijder kiespijnlijder klierlijder koortslijder kroplijder lepralijder longlijder lupuslijder

maaglijder malarialijder minimumlijder nierlijder niersteenlijder ooglijder oorlijder pestlijder pijnlijder pleurislijder pokkenlijder showlijder

silicoselijder spleenlijder staarlijder steenlijder strumalijder suikerlijder syfilislijder teringlijder toevallijder tuberculoselijder tyfuslijder zenuwlijder

Vertalingen

    1. iemand die aan iets lijdt   

Engels: sufferer (en)

Gangbaarheid

• Het woord lijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijder" herkend door:

84 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.