lesboek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lesboek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• les·boek

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  les  en  boek 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lesboek	lesboeken
verkleinwoord	lesboekje	lesboekjes

Zelfstandig naamwoord

het lesboek o

1. (onderwijs) boek dat gebruikt wordt om iets te leren in een les, op school

   • Op de middelbare school heet een lesboek een schoolboek op de universiteit een studieboek. 

Vertalingen

    1.   

Duits: Lehrbuch (de) o Engels: lesson book (en) Frans: livre d'étude (fr) m

Spaans: libro de texto (es) m Zweeds: lärobok (sv)

Gangbaarheid

• Het woord lesboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lesboek" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.