landbouwbedrijf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- land·bouw·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van landbouw en bedrijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landbouwbedrijf | landbouwbedrijven |
verkleinwoord | landbouwbedrijfje | landbouwbedrijfjes |
Zelfstandig naamwoord
het landbouwbedrijf o
- (landbouw) een type bedrijf gericht op landbouw
- In de agrarische sector wordt onderscheid gemaakt in het landbouwbedrijf en het tuinbouwbedrijf.
- ▸ Megastallen verhogen de risico's bij brand of ziektes, stelt Wakker Dier. "Bovendien dragen megastallen bij aan de neerwaartse spiraal van minder boeren en minder aandacht voor individuele dieren." Het totale aantal landbouwbedrijven en het aantal dieren neemt af.[1]
Synoniemen
- akkerbouwbedrijf, boerenbedrijf, pluimveebedrijf, tuinbouwbedrijf, tuindersbedrijf, veebedrijf, veehouderijbedrijf, veeteeltbedrijf, zuivelbedrijf
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een type bedrijf gericht op landbouw
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord landbouwbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Aantal megastallen is in vijf jaar met bijna een kwart gestegen” (29 juni 2022), NU.nl