kwijtraakten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kwijt·raak·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kwijtraken |
kwijtraakten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kwijtraken
- ...dat wij kwijtraakten.
- ...dat jullie kwijtraakten.
- ...dat zij kwijtraakten.
- ...dat wij kwijtraakten.