kroppen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krop·pen

Zelfstandig naamwoord

de kroppenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord krop
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kroppen
kropte
gekropt
zwak -t volledig

Werkwoord

kroppen

  1. onovergankelijk, (plantkunde) een krop [1] vormen
  2. overgankelijk, (vogels) vullen van de keelzak/krop [2] (ook wanneer dit wordt gedaan door mensen, met vetmesten als doel)
  3. overgankelijk volproppen, volstoppen
  4. overgankelijk opkroppen, verkroppen
  5. overgankelijk, (scheepvaart) een bepaald deel van het schip volladen met ballast, lading e.d. zodat het andere deel boven water komt, meestal met het doel reparatiewerkzaamheden beter mogelijk te maken
  6. overgankelijk, (scheepvaart), (metallurgie) joggelen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be