krijgsheer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: krijgsheer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- krijgs·heer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krijgsheer | krijgsheren |
verkleinwoord | krijgsheertje | krijgsheertjes |
Zelfstandig naamwoord
de krijgsheer m
- (militair) (politiek) aanvoerder die controle heeft over een beperkt gebied, meestal onafhankelijk van de centrale regering
- in Somalië, Liberia, Sierra Leone, Afghanistan en de Congo hebben krijgsheren lange tijd de dienst uitgemaakt
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord krijgsheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krijgsheer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ krijgsheer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %