knijper

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  knijper    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• knij·per

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van knijpen met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	knijper	knijpers
verkleinwoord	knijpertje	knijpertjes

Zelfstandig naamwoord

de knijper m

1. iets dat of iemand die knijpt
2. meer in het bijzonder een wasknijper
3. gierigaard, vrek

Verwante begrippen

• schaar

Hyponiemen

• ankerknijper, citroenknijper, kettingknijper, zielknijper

Vertalingen

    1.   

Spaans: pinzas (es) v mv

Gangbaarheid

• Het woord knijper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knijper" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.