klisteer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  klisteer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• klis·teer

Woordherkomst en -opbouw

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord}

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	klisteer	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

klisteer

1. Hoeveelheid vloeistof door de aarsopening in het darmkanaal gespoten

Synoniemen

• klysma, lavement

Afgeleide begrippen

• klisteerspuit

Vertalingen

    1.   

Spaans: enema (es) m

Werkwoord

vervoeging van
klisteren

klisteer

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klisteren
   

   • Ik klisteer. 

2. gebiedende wijs van klisteren
   

   • Klisteer! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klisteren
   

   • Klisteer je? 

Gangbaarheid

• Het woord klisteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.