kindsbeen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kinds·been
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vroegste kindsheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1561 [1]
- samenstelling van kind zn en been met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kindsbeen | kindsbeenderen ?? kindsbenen |
verkleinwoord | kindsbeentje | kindsbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
- vroegste kindsheid gebruikt in o.a. in de uitdrukking: van kindsbeen af
Uitdrukkingen en gezegden
- Van kindsbeen af ( of aan)
Stoett-1148 [4]
Gangbaarheid
- Het woord 'kindsbeen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "kindsbeen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kindsbeen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.dbnl.org