kindertijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kindertijd (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kin·der·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kind en tijd met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kindertijd | kindertijden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kindertijd m
- periode waarin men de leeftijd van een kind heeft
- ▸ Ze had haar kindertijd tenslotte in Dresden doorgebracht.[1]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kindertijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kindertijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be